Published On: do, aug 5th, 2021

Natte Voeten

Waarschuwing vooraf: Van mijn jeugd in Heeswijk heb ik slechts hele vage herin­ne­ringen. Wat wil je met min zes zonder bril. Dus wat nou volgt kan best verzonnen zijn, maar dan wel met de beste bedoelingen.

Ik was een druk kind, beweeglijker dan een drol in een jacuzzi. Op één dag kon ik van de Laverdonk via de snoepwinkel van Kasteleintje naar de Galgenberg crossen, daar een boomhut bouwen, fikkie stoken en pas na vier uur drijfnat thuiskomen omdat ik op de terugweg op de Fokkershoek tijdens het opnaaien van een stier in de Leigraaf was gevallen. Ik experimenteerde ook graag, haalde alles uit elkaar, totdat mijn ouders geen huisdier meer namen. Mijn vader zei altijd: “Soms hou ik heel veel van ons menneke, en soms is-ie wakker”. Ik was elf toen ik erachter kwam dat mijn moeder helemaal geen ogen in haar achterhoofd had, maar dat ze gewoon om de vijftien minuten “NIET DOEN, MARK! AFBLIJVEN!” riep.

Slechts één keer per jaar zat ik stil. En dat was in de Kersouwe tijdens de wandelvierdaagse.  Dan keek ik namelijk ademloos naar een keispannend toneelstuk. De Dintherse slager Cor de Laat had daarin steevast de hoofdrol. Die man had wenkbrauwen als kamerplanten, en als hij deze fronste hielden 3000 kinderen hun adem in. Inderdaad, zoveel konden er toen in – gestapeld weliswaar -,  maar het kon! En zoveel wespen waren er ook; per kind één. Mijn vriend Jos is indertijd meerdere malen door zo’n “kutweps” vermoord. Maar nogmaals, mijn herinnering kan door de tijd enigszins gekleurd zijn.

Op 2 september 1988 mocht ik eindelijk zelf het podium op. “Natte Voeten” heette mijn eerste cabaretprogramma, en die kreeg ik ook. Die avond sloeg de bliksem in een lichtmast. En sindsdien heb ik al mijn 15 programma’s in de Heeswijkse bossen gespeeld, en iedere keer regende het … tenminste als mijn geheugen me niet in de steek laat. In 2009 werd ik door een boer uit de Kameren bij het kasteel gebeld, of ik asjeblieft weer eens in de Kersouwe wilde komen spelen, “ want ’t is hier al zó lang zó dreug!” In deel één van de show viel er dat jaar geen druppel. Dat voelde zo vreemd, dat ik toen uit pure balorigheid het podium af ben gelopen, recht de gracht in. Het water was zeker 30 graden en onder mij door zwommen tropische vissen. Oké, dat laatste is verzonnen. De rest misschien niet.

Als het donderdag 9 september droog is, kom ik in zwembroek op.

(Deze column is ook verschenen in de jubileumglossy van de Kersouwe. En de foto is gemaakt door Jos Kaldenhoven)

About the Author