Published On: do, feb 4th, 1999

Ja Dáág!

Met dit programma ben ik inderdaad doorgebroken. Zo bij m´n enkels. Bijna een jaar lang heb ik in Den Haag getraind in grondacrobatiek: stoeltje, handstand, secretaressezit (!?). Afwisselend spelend met de acrobaten Johannes Fischer en Paul Griffioen snuffelde ik voorzichtig aan de grote zalen. Iedere voorstelling was (door mijn belabberde techniek en onderhuidse rivaliteit met de acrobaten) weer totaal anders: 130 premieres dus. Maar ik leef nog.


1999, Hoofddorp Het Oude Raadhuis
Ik zat allerminst goed in mijn vel die avond. Niet verwonderlijk want ik had een paar uur eerder een enorme trap gehad van een eenjarig paard bij ons achter in de wei. Niks gebroken maar mijn linkerbovenbeen was wel twee keer zo dik geworden en voelde aan alsof er een pitboel aanhing. Het moet het Hoofddorp’s publiek ook zijn opgevallen. In deel 1 van de show speelden we namelijk  twee schoolkinderen in korte broek. Die avond had ik één rose en één blauw been.

Ik ben in mijn carriere een paar keer stevig gevallen (tijdens een natte buitenvoorstelling  voorover geslipt in Heeswijk en in Schijndel achterover het anderhalve meter hoge podium af) maar nooit zo dramatisch als die avond in Hoofddorp. Acrobaat Johannes Fisscher stond in handstand op mijn schouders, ik verplaatste mijn linkerbeen een beetje en kreeg acute kramp. Johannes schiet naar voren, ik grijp hem nog net de stropdas, doe twee stappen terug en blijf mirakuleus op het schooltafeltje staan. De scene erna ging het goed mis. Dubbelgevouwen in het tafeltje konden mijn spieren het niet meer aan. Ik klapte uitgeput naar links, op een halve meter van het publiek. Eindelijk doorgebroken.

Voor de acrobaten maakte het allemaal niet zoveel indruk. Wat wil je? Een paar weken eerder had ik enkele vingers van acrobaat Paul Griffioen uit de kom gestoten. Hij heeft toen het einde gehaald en is pas een half uur na afloop richting ziekenhuis vertrokken.


 

About the Author

-